LASIK behandeling
De LASIK techniek wordt wereldwijd het meest uitgevoerd. Hierbij wordt gesneden in het hoornvlies. De ontwikkeling van deze techniek dateert uit 1949. Het snijden in het hoornvlies is rond 1983 overgenomen door de excimer laser. Hiermee ging de voorspelbaarheid van deze techniek met sprongen vooruit.
Er wordt bij een LASIK behandeling met een mechanische microkeratoom (uiterst precies mesje) een hoorvliesflapje van doorgaans 0,16 of 0,18 mm gemaakt welke ‘scharniert’ aan een kant. Na het omklappen van dit hoornvliesflapje wordt met de excimer laser op het wondbed de correctie uitgevoerd.
Het hoornvliesflapje kan ook worden gemaakt met de Femtosecond laser.
Theoretisch zou de veiligheid en voorspelbaarheid hiermee verbeteren. Er is vooralsnog geen voordeel aangetoond van de Femtosecond laser in gecontroleerde vergelijkende studies met de mechanische microkeratoom.
Na het omklappen van het hoornvliesflapje wordt met de excimer laser het hoornvlies vlakker of boller gemaakt. Ook een cilinderafwijking kan worden gecorrigeerd. Hierna wordt het flapje teruggeplaatst en is het gezichtsvermogen zeer snel verbeterd. De eerste twee weken mag er niet in de ogen gewreven worden. Het flapje moet zich eerst goed vasthechten aan de onderlaag. Het herstel na deze behandeling is zeer snel en vrijwel altijd pijnloos. Na de behandeling kan tijdelijk een droog gevoel optreden. Dit kan worden verholpen met kunsttranen gedurende enkele weken. De LASIK behandeling kan volgens de richtlijn worden gedaan bij een bijziendheid tot –8 D, verziendheid tot +4 D en astigmatisme tot 6 D. In het RCH worden terughoudendere marges aangehouden: bijziendheid tot -6 a 7 D, verziendheid tot +3 D en astigmatisme tot 3,5 D. De oogartsen van het Refractiecentrum Haaglanden kijken zeer kritisch naar de indicatie voor een LASIK behandeling.
Het snelle pijnloze herstel na de behandeling is een voordeel van de LASIK methode. Het is wel een methode die technisch veeleisender is. Er kunnen tijdens en na een LASIK behandeling meer complicaties optreden dan na een PRK of LASEK behandeling. Meestal zijn deze complicaties goed te behandelen. De kans op droge ogen na een LASIK behandeling is grofweg 20% in het eerste half jaar. Bij een goede indicatiestelling is het een veilige techniek. Vergelijkende studies naar de veiligheid en voorspelbaarheid van een laserbehandeling laten geen verschil zien tussen de LASIK- en LASEK-, en PRK behandeling.